Wanneer je weet, dat het gedrag wat je kind laat zien, altijd logisch is, zou je je peuter dan nog op het strafstoeltje zetten? Je zoon die zo snel boos wordt met een emotie-meter laten stoeien? Je gevoelige en onzekere dochter een faalangst training laten volgen?
In ‘opvoedingsland’ hebben we door de jaren heen heel wat methoden en theorieën zien passeren. Ook lijkt opvoeden ‘modegevoelig’ te zijn. Vroeger stonden de 3 R’s hoog in het vaandel: Rust, Reinheid en Regelmaat. We dachten dat onze baby’s het beste gedijden bij zoveel mogelijk rust, alleen in hun eigen bed. Huilen? Vooral niet bij iedere kik er naartoe gaan hoor, straks verwen je hem nog. En ja hoor. Wanneer je een baby laat huilen, stopt het huilen meestal vanzelf. ‘Zie je wel, het werkt!’ Dachten we toen… Nu weten we dat een baby naast eten en een schone luier, bovenal aandacht nodig heeft. Oprechte aandacht, zich veilig voelen. Oogcontact. Lieve woordjes en knuffels van mama en papa. Vooral wanneer de start heftig was. Wanneer je deze schreeuw om veiligheid negeert door een baby te laten huilen, is dat voor de baby een bevestiging dat het niet veilig is. Dat hij niet om hulp hoeft te vragen, want er komt toch niemand. Dit patroon zal zich gaandeweg verder ontwikkelen terwijl het kind opgroeit. De overtuiging niet belangrijk genoeg te zijn is geboren…
Wanneer een kind snel boos wordt, komt in de klas al snel de emotie-meter voor de dag. Het kind wil het graag goed doen. Doet erg zijn best zo vaak mogelijk de wijzer op het blije mannetje te zetten. Maar wanneer de boosheid een gevolg is van het feit dat dit kind klem heeft gezeten tijdens de geboorte en met behulp van een vacuüm ter wereld is gekomen, is dit kind niet geholpen met een emotie-meter. In zijn reptielenbrein zit de ervaring opgeslagen ‘Ik kan het niet zelf, ze gaan me helpen en dat doet pijn!’ Dit kind wordt steeds weer boos als iets niet lukt en wordt nog bozer wanneer je hem probeert te helpen. Heel logisch!
Heeft een kind faalangst? Of is zijn geboorte ingeleid geweest? Heeft hij de imprint meegekregen niet zelf te kunnen. De overtuiging dat hij iemand anders nodig heeft om iets te kunnen doen?
Begrijp me niet verkeerd, ik zeg niet dat beproefde methoden niet ok zijn. Wat ik wel wil zeggen, is hoe belangrijk het is de oorsprong van het gedrag te onderzoeken. Welke behoefte zit achter het gedrag? Als je alleen het gedrag ‘behandeld’ ben je aan het pleisters plakken. Wanneer je de behoefte achter het gedrag ontdekt, kun je een kind echt helpen.